De quasi-wettelijke verdeling: wat houdt deze testamentsvorm in?

Als u zonder testament overlijdt en een echtgenoot en een of meer kinderen achterlaat, komen uw bezittingen na uw overlijden automatisch bij uw echtgenoot (of geregistreerd partner) terecht. Dit wordt ook wel de ‘wettelijke verdeling’ genoemd, waarvan de werking al aan bod is geweest in MET RECHT GEREGELD 2020-06. De kinderen krijgen hun erfdeel in de vorm van een geldbedrag, dat zij in principe pas uitbetaald krijgen als ook uw echtgenoot is overleden. Hoewel voor de wettelijke verdeling geen testament nodig is, is het soms toch verstandig om de wettelijke verdeling in een testament vast te leggen. Of om juist in een testament te bepalen dat de wettelijke verdeling niet van toepassing is en een andere, daarop lijkende regeling voor uw echtgenoot in uw testament op te nemen, zoals bijvoorbeeld de quasi-wettelijke verdeling. Deze testamentvorm staat centraal in deze bijdrage.

 

 

De wettelijke verdeling regelt alles automatisch. Waarom dan toch een testament maken?

De regeling van de wettelijke verdeling is uitgebreid aan bod geweest in Met Recht Geregeld 2020-06. Voor het geval een overledene een echtgenoot (of geregistreerd partner) en een of meer kinderen achterlaat, bepaalt de wet dat de langstlevende echtgenoot alle bezittingen erft, maar ook alle schulden voor zijn rekening moet nemen. De kinderen krijgen hun erfdeel in de vorm van een geldbedrag, dat zij in principe pas uitbetaald krijgen als de langstlevende echtgenoot is overleden. Op deze manier kan de echtgenoot ‘ongestoord’ verder leven, zonder dat de kinderen hun erfdeel meteen kunnen opeisen.

Het grootste voordeel van de wettelijke verdeling is dat deze automatisch werkt. Op het moment van het overlijden wordt de (langstlevende) echtgenoot meteen eigenaar is van alle bezittingen. De kinderen die het daar niet mee eens zijn, hebben geen kans van slagen om deze ‘automatische verdeling’ te frustreren. Er is ook geen medewerking van de kinderen vereist; de wet bepaalt de gang van zaken. Het is daarom in principe ook niet nodig om een testament te maken.

Toch kan een testament wel aanbevelenswaardig zijn in veel gevallen. Met name omdat in een testament de wettelijke verdeling op een aantal punten op maat kan worden gesneden.

De wet geeft aan op welke manier in een testament aan de ‘standaard’ wettelijke verdeling kan worden gesleuteld. In het testament kan bijvoorbeeld worden bepaald dat:

  • niet alle kinderen mee-erven
  • niet iedere erfgenaam evenveel krijgt
  • stiefkinderen meedoen met de wettelijke verdeling
  • de echtgenoot in bepaalde gevallen al tijdens zijn leven de erfdelen van de kinderen moet uitbetalen
  • het geldbedrag/ erfdeel van de kinderen wordt verhoogd met een bepaalde rente (als inflatiecorrectie). De rente is fiscaal heel belangrijk, omdat de rente voor de erfbelasting grote gevolgen kan hebben! Zie hierover ook Met Recht Geregeld 2020-19.

 

 

Nadelen van de wettelijke verdeling

De wettelijke verdeling kent ook een aantal nadelen. In de eerste plaats zijn de mogelijkheden om aan de wettelijke verdeling in een testament te sleutelen beperkt. Alleen de in de wet genoemde aanpassingen zijn toegestaan.

Daarnaast komen eventuele waardestijgingen van de geërfde bezittingen door de werking van de wettelijke verdeling (volledig) aan de langstlevende echtgenoot toe, en dus niet aan de kinderen. Is bijvoorbeeld een pand dat de langstlevende echtgenoot door de wettelijke verdeling heeft geërfd, bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot in waarde verdubbeld, dan zal bij zijn of haar overlijden door de kinderen erfbelasting moeten worden betaald over deze waardestijging. De kinderen zijn bij het overlijden van hun eerste ouder namelijk nooit eigenaar van het pand geworden. Zij hebben hun erfdeel gekregen in de vorm van een geldbedrag en dat bedrag is vastgesteld aan de hand van de waarde van de bezittingen, zoals die was op het moment van overlijden. Hierbij is geen rekening gehouden met (toekomstige) waardestijgingen van bepaalde bezittingen.

Een ander nadeel kan ontstaan als de echtgenoot niet alle bezittingen wil hebben. Denk bijvoorbeeld aan een onderneming die beter aan een van de kinderen kan toekomen. Als de echtgenoot deze bezittingen, nadat hij of zij door de wettelijke verdeling eigenaar is geworden, overdraagt aan de kinderen, heeft dit allerlei fiscale nadelen. Zoals verplicht afrekenen voor de inkomstenbelasting (over de voordelen uit de onderneming die niet eerder in de heffing van inkomstenbelasting zijn betrokken) en/of het betalen van overdrachtsbelasting.

 

 

Kan de wettelijke verdeling ongedaan worden gemaakt? Let op: maar 3 maanden de tijd!

De wet kent wel de mogelijkheid voor de langstlevende echtgenoot om de wettelijke verdeling – die dus automatisch werkt – weer terug te draaien (ofwel ‘ongedaan te maken’, zie hierover ook Met Recht Geregeld 2021-05). Maar deze ongedaanmaking moet via een notariële akte gebeuren, welke akte moet worden ingeschreven in het boedelregister bij de rechtbank. Dit alles moet bovendien, volgens de wet, binnen drie maanden na het overlijden gebeuren en geldt voor de gehele wettelijke verdeling. De verdeling gedeeltelijk ongedaan maken is niet mogelijk.

In de praktijk blijkt dat de termijn van drie maanden veel te kort is om de wettelijke verdeling ongedaan te maken.

 

 

Quasi-wettelijke verdeling als alternatief?

Om het nadeel van de korte termijn van drie maanden te omzeilen en toch een verdeling te kunnen maken waardoor de langstlevende ongestoord kan verder leven, is een ander type testament populair: de quasi-wettelijke verdeling.

In dit type testament wordt allereerst bepaald dat de wettelijke verdeling niet van toepassing is, waardoor bij overlijden alle bezittingen uit de erfenis gezamenlijk eigendom worden van de echtgenoot én de kinderen. Door in het testament te bepalen dat de wettelijke verdeling niet van toepassing is, geldt ook de korte driemaandstermijn van de wettelijke verdeling niet. Vervolgens worden in het testament ruime bevoegdheden en zeggenschap gegeven aan de langstlevende echtgenoot. Hiervoor zijn in de praktijk twee varianten ontwikkeld, die er beide voor zorgen dat de langstlevende echtgenoot de nalatenschap zelfstandig kan verdelen alsof de wettelijke verdeling zou gelden, zonder dat de medewerking van de kinderen is vereist.

Een quasi-wettelijke verdeling wordt vaak ingezet als iemand een zeer flexibel testament wil. Een testament met een quasi-wettelijke verdeling biedt namelijk ook de mogelijkheid om slechts bepaalde bezittingen, zoals bijvoorbeeld de vakantiewoning die de echtgenoot eigenlijk niet wilde erven, toe te laten komen aan een (of meer) van de kinderen (zonder dat hierover overdrachtsbelasting hoeft te worden betaald). In het testament wordt ook vaak opgenomen dat de echtgenoot een recht van vruchtgebruik krijgt van de bezittingen die hij of zij zichzelf niet in eigendom heeft toebedeeld. Het voordeel van zo’n testament is dat de echtgenoot langer de tijd heeft om te bekijken wat qua vermogensplanning de beste opties zijn en daarbij toch zelf de touwtjes in handen houdt. Een nadeel van een dergelijk testament is dat het – in tegenstelling tot de wettelijke verdeling – niet automatisch werkt. Er moeten nog allerlei zaken bij de notaris plaatsvinden om de eigendom van de bezittingen te krijgen.

Hierdoor is de afwikkeling van een quasi-wettelijke verdeling doorgaans duurder dan de afwikkeling van een wettelijke verdeling. Maar daar staat dus tegenover dat de erfgenamen met een quasi-wettelijke verdeling vaak wel veel belasting kunnen besparen.

 

 

Samenvatting en tip

Het erfrechtelijke systeem van de wettelijke verdeling is de ‘standaard’ wanneer iemand met een echtgenoot (of geregistreerd partner) en kinderen overlijdt. Hierbij worden alle bezittingen uit de erfenis eigendom van de langstlevende echtgenoot (of geregistreerd partner) en krijgen de kinderen hun erfdeel in de vorm van een geldbedrag dat (in beginsel) pas kan worden opgeëist bij het overlijden van de langstlevende ouder.

De wettelijke verdeling werkt van rechtswege. Het is wel mogelijk deze automatische verdeling ongedaan te maken, maar de termijn daarvoor is beperkt; dit moet binnen drie maanden gebeuren.

In bepaalde situaties kan het onwenselijk zijn om alle bezittingen in eigendom bij de langstlevende ouder terecht te laten komen via de automatische wettelijke verdeling. Denk daarbij bijvoorbeeld aan goederen die in waarde stijgen of aan het bedrijf van de overledene. In dergelijke situaties kan het aantrekkelijk zijn om een testament te maken waarin een quasi-wettelijke verdeling wordt opgenomen. In zo’n testament wordt de wettelijke verdeling ongedaan gemaakt en krijgt de langstlevende ruime bevoegdheden en zeggenschap om de gewenste verdeling ‘op maat’ tot stand te brengen. Deze testamentvorm biedt de langstlevende echtgenoot ruime bevoegdheden om te beslissen wat qua vermogensplanning en het besparen van (erf)belasting de beste wijze van verdelen is.

Bij uw notaris kunt u terecht voor het opstellen van een testament en advies over de mogelijkheden die een quasi-wettelijke verdeling in uw geval kan bieden. De notaris zal u hierbij ook adviseren over de fiscale gevolgen van het testament.